Filters

Robin Ticciati & DSO Berlin - Debussy: Nocturnes – Duruflé: Requiem - Stretto

Nocturnes van Debussy en het Requiem van Maurice Duruflé door Magdalena Kožená (mezzo) en het Deutsches Symphonie- Orchester Berlin o.l.v. Robin Ticciati, op het label Linn. Hemels!

Maurice Duruflé (1902-1986) studeerde bij Charles Tournemire, Paul Dukas en Louis Vierne. In 1930 werd hij organist aan de Saint- Étienne-du-Mont in Parijs, waar hij tot 1975 in dienst zou blijven. In juni 1939 speelde hij de wereldpremière van het Orgelconcert van Poulenc en in 1943 werd hij professor harmonie aan het conservatorium van Parijs.

Maurice Duruflé behoorde tot de Franse componisten die in mei 1941 opdracht kregen van het collaborerend Vichy-regime om muziek te componeren voor een uitgebreide bezetting. Duruflé, die de opdracht kreeg om een symfonisch gedicht te componeren, besloot weliswaar om een Requiem te componeren. Hij werkte er nog steeds aan in 1944 toen het regime instortte en voltooide het in september 1947. Hij toonzette de Latijnse tekst van de Requiemmis, liet bepaalde delen in de traditie van het Requiem van Fauré achterwege en structureerde het werk in negen bewegingen.

Ten tijde van de commissie werkte hij aan een orgelsuite met thema’s uit het gregoriaans en nam zijn schetsen voor dat werk op in het Requiem, dat verschillende thema’s uit de Gregoriaanse “Missa pro defunctis” gebruikt. Bijna al het thematisch materiaal in het werk was afkomstig uit het gregoriaans. Duruflé componeerde het werk voor een solostem in de centrale beweging, Pie Jesu, en Hostias in het offertorium, en een gemengd koor, begeleid door orgel of orkest. Het Requiem werd in 1948 door de Franse uitgeverij Durand, voor het eerst uitgegeven in een versie voor SATB koor en orgel. De première van de orkestversie was in de Salle Gaveau in Parijs, op 2 november 1947 met het Orchestre National de France o.l.v. Roger Désormière, het koor “chorale Yvonne Gouverné”, de mezzo, Hélène Bouvier en de bariton Camille Maurane.

De violist en slagwerker, Robin Ticciati (°1983) speelde nog in het National Youth Orchestra of Great Britain, toen hij al op 15-jarige leeftijd begon te dirigeren. Hij studeerde muziek aan Clare College van de Universiteit van Cambridge. In 2005, het jaar waarin hem een ‘Fellowship’ van de Borletti Buitoni Trust werd toegekend, richtte hij het kamerensemble Aurora op. In dat jaar maakte hij ook een opvallend debuut in de Scala van Milaan door als 22-jarige in te vallen voor Riccardo Muti. Van 2006 tot 2009 was hij chef-dirigent en artistiek adviseur van het Gävle Symfoniorkester en van 2009 tot 2018 had hij die positie bij het Scottish Chamber Orchestra. Van 2010 tot 2013 was hij ook vaste gastdirigent bij de Bamberger Symphoniker.

Hij vervulde gastdirecties bij vele andere orkesten, waaronder de Wiener Philharmoniker, het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, de Staatskapelle Dresden, het Gewandhausorchester Leipzig en het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Sinds 2014 is Robin Ticciati muziekdirecteur van de Glyndebourne Festival Opera, nadat hij al van 2007 tot 2009 ‘Glyndebourne on Tour’ geleid had. Sinds 2017 is hij daarnaast chef-dirigent van het Deutsches Symphonie-Orchester Berlin met een contract voor voorlopig vijf jaar. Robin Ticciati heeft een hecht en zeer succesvol partnerschap met het Deutsches Symphonie-Orchester Berlin. Deze, zijn vierde opname met DSO Berlin, zet zijn muziekreeks van Franse componisten (Debussy, Fauré, Ravel, Duparc) voort met een belangrijke stap op het vlak van koormuziek. Ticciati wordt vergezeld door mezzosopraan Magdalena Kožená, die Debussy’s Ariettes oubliées en Duparc- composities op eerdere DSO-opnames heeft uitgevoerd, en het met een Grammy-bekroond Rundfunkchor Berlin.

Gecomponeerd als reactie op Fauré’s Requiem en met de invloed van Debussy voorop, creëerde Duruflé een van de belangrijkste en ongetwijfeld mooiste, religieuze werken van de twintigste eeuw. Ticciati beschrijft dit meesterwerk dan ook als “een balsem voor de ziel, gevuld met enorme hoop en vreedzaam zoeken”.

Meestal opgenomen met orgelbegeleiding, heeft Ticciati gekozen om Duruflé’s eigen georkestreerde versie op te nemen waarmee de dirigent een unieke mix van koor- en orkestkleuren creëert die de verfijnde, sonore wereld van Debussy en de impressionisten oproepen. Passend bevat het programma als een welkome aanvulling, ook de Nocturnes (Nuages, Fêtes en Sirènes) uit 1899 van Claude Debussy. Wondermooi!

 

Stretto
15 September 2019